President Kravtsjoek
Vanmorgen las ik in de krant dat de eerste leider van onafhankelijk Oekraïne, oud-president Kravtsjoek, op 88-jarige leeftijd is overleden. Misschien wel de sympathiekste van de vijf Oekraïense presidenten van het tijdperk vóór Zelensky.
Het was een wedstrijd in de warme augustusmaand van 2018 voor de Europacup: Dynamo Kiev ontving thuis Ajax. Een week eerder had de Oekraïense ploeg met 3-1 in de Amsterdamse Arena verloren. Nu was er een kans op revanche voor de Oekraīeners. Het stadion in Kiev was gevuld met hoop en gonsde van verwachtingen.
Op de eretribune zat ik, als Nederlands ambassadeur, naast groot voetballiefhebber oud-president Kravtsjoek. De voormalig politicus was voorzitter van de Oekraïense voetbalbond en bezocht de wedstrijden van Dynamo Kiev met een zekere regelmaat. In de winter met een deken over zijn knieën, in de zomer in een licht pak. Oud-presidenten worden ook in hun pensioentijd nog altijd begeleid door veiligheidsagenten en deze avond zag je de kaalgeschoren hoofden met oortjes met gespannen blik rondkijken temidden van de blauw-witte vlaggen van de thuisclub en het aanzwellende koor van de aanhang.
Tijdens de pauze kregen we een drankje aangeboden en ik raakte met mijn buurman in gesprek. De oud-president legde zijn linkerhand op mijn rechterknie, als wilde hij me in vertrouwen nemen voor een belangrijke mededeling. “Twee fouten heeft hij gemaakt”. Ik dacht dat hij het over de scheidsrechter of over de midvoor van Dynamo Kiev had, maar hij sprak over over zijn latere opvolger, de toenmalige president Porosjenko. “Twee fouten……” Één: hij is zakenman gebleven, dat is één.” Ik knikte alsof ik meteen begreep wat hij bedoelde. Toen dat tot me doordrong, vervolgde Kravtsjoek: “het geld van de oligarchen dat in het buitenland is gestald, heeft hij niet terug kunnen halen, een som groter dan de totale IMF-steun aan Oekraïne.“ Zo, die zat. Deze zachtmoedig uitgesproken beoordeling van zijn verre opvolger zat hem kennelijk hoog, want stond geheel los van het wedstrijdverloop. Als een tussenwerpsel, zo klonk het. De spelers dronken thee in de catacomben onder het stadion, wij nipten aan een glaasje wodka en plots kwam de politiek bovendrijven.
Tijdens een diner, enkele dagen later bij mijn Britse collega, vertelde ik over deze onverwachte en enigszins merkwaardige ervaring. Maar ik had kennelijk niet goed opgelet welke disgenoten er aan de Britse tafel zaten, want korte tijd later werd ik ontboden door de Presidentiële administratie. Een naaste medewerker van de president maakte me duidelijk dat het geen pas gaf dit soort vertrouwelijkheden ‘en plein public’ aan tafel te bespreken.
De wedstrijd Dynamo Kiev-Ajax was geëindigd in een gelijk spel (0-0), maar zelf stond ik nu één-nul achter.